Op de laagste betonvloer - keldervloer of begane grond vloer - wordt een hoofdmeetpunt uitgezet, bijvoorbeeld met een Total Station, en op een traditionele manier gemarkeerd in de vorm van potloodlijnen (figuur). Vervolgens wordt een markeringsplaat - een stalen schijfje met een ronde opening met inkepingen, en een erop gelast stalen buisje - zodanig boven de potloodlijnen verschoven en verdraaid, totdat de inkepingen in de ronde opening van het markeringplaatje samenvallen met de potloodlijnen. De as van het buisje komt nu overeen met het snijpunt van de potloodlijnen, en feitelijk dus met het uitgezette hoofdmeetpunt. In de verkregen stand wordt het plaatje voorzichtig rondom aangewerkt of aangegoten met een geschikte (snelhardende) mortel. Merk op dat steeds door het buisje heen kan worden gecontroleerd of een en ander voldoende precies is uitgevoerd. Met een Total Station kan eventueel ook rechtstreeks - dus zonder potloodlijnen - een markeringplaatje op de juiste x-,y-coördinaten worden gesteld en direct worden aangegoten. Na verharding van de mortel wordt het verkregen mouspunt - vast verankerd aan de betonvloer; een echt ‘vast punt’ dus - gebruikt om op die vloer uit te zetten, of om vanuit op te loden naar hogergelegen niveaus.

Vorige paragraaf [Inleiding] Volgende paragraaf [Meten vanuit mouspunten]


De onderste mouspunten worden op de laagste betonvloer - exact boven de potloodlijnen - met mortel vastgezet.